Vond u het artikel interessant? Lees dan ook de andere interviews uit Cornelis.
Getraind om zelf na te denken over hoe de wereld werkt voor mij
Onze hoogstpersoonlijke aanpak typeert ons. Iedere relatie is uniek voor ons. En daar is iedere medewerker bij ons van overtuigd. Niet alleen onze private bankers, ook onze collega’s die dagelijks zwoegen achter de schermen. Wij vroegen aan Vincent Seynaeve (compliance medewerker) hoe hij zijn steentje bijdraagt aan de hoogstpersoonlijke aanpak bij Van Lanschot, wat het voor hem betekent om ‘uniek’ te zijn, welke voordelen én uitdagingen dat met zich meebrengt.
Oog en oor voor alle klanten
‘Als compliance medewerker heb ik een tweedelijnsfunctie, wat wil zeggen dat ik niet rechtstreeks in contact kom met klanten. Wij ondersteunen de bankers. Aangezien de afstand tussen ons veel kleiner is dan bij grootbanken, hebben we meer oor naar hun bezorgdheden en meer oog voor alle uitzonderlijke situaties. We ervaren ook dat iedere klant anders is. Onrechtstreeks beschermen wij elk individu en zijn rechten.'140 unieke collega’s
'Binnen de organisatie kennen we mekaar: je weet wie je collega’s zijn, het zijn niet enkel namen op een bordje. En ook andersom: als iemand een vraag heeft, dan bellen ze me gewoon. Ze kennen me. Dan kan je zeggen: ‘Logisch, want je werkt in een kleine organisatie’. Maar we werken hier met 140 collega’s, dat is toch een heleboel?!''Iedereen heeft eigenschappen die hem uniek maken. Voor mezelf denk ik meteen aan drie kenmerken die mij tot de persoon maken die ik ben. Ten eerste maakt mijn passie voor mijn werk bij Compliance me bijzonder. Het is namelijk geen ‘populaire’ job. Wat ik er interessant aan vind? Het vertalen van de algemene termen naar bruikbare toepassingen. De wet zegt ‘je mag X niet doen’, maar zegt niet ‘wat wel mag’ of ‘hoe je dat moet bereiken’. En daar moeten we dan mee over nadenken. Ten tweede val ik op door mijn creativiteit. Ik noem mezelf soms een ‘maker’. Ik ben bezig met 3D-printers, ontwerpen en gadgets. Ten derde is er mijn handicap. Het valt blijkbaar op dat ik een arm mis. Zelfs toen ik Rechten studeerde aan de KUL, tussen zo veel andere studenten in de aula, herinnerden professoren me. Wat natuurlijk ‘ambetant’ kan zijn op sommige momenten. (lacht)'
Als je lang genoeg kijkt, heeft iedereen wel uitdagingen waar hij voor staat, of ze nu zichtbaar zijn of niet. Het gaat erom hoe je daarmee omgaat.
Persoonlijke uitdagingen
Je mindset is enorm belangrijk: je mag nooit zeggen ‘ik kan het niet’. Ik denk altijd ‘ik kan het nóg niet'.
‘Normaal’ bestaat niet, iedereen is ‘eigenaardig’
'Ik ben veel positiever naar de medemens toe omdat iedereen altijd bereid is me te helpen. En ik denk dat mensen met twee handen die ervaring minder meemaken. Ik heb nog nooit meegemaakt dat als ik om hulp vraag iemand weigert. Ondertussen ben ik ook getraind om zelf na te denken over hoe de wereld werkt voor mij in plaats van gewoon te volgen wat iemand anders al voor mij heeft gedaan.'
'Eerlijk? Voor mij zijn jullie allemaal ‘eigenaardig’. Ik neem mezelf als ijkpunt. Ik zou zelfs niet weten wat je doet met twee handen. Dat klinkt echt onhandig. Anderen denken dat het voor mij hetzelfde is als wanneer zij een hand even niet kunnen gebruiken doordat ze er een hebben verstuikt of gebroken. Zo is het niet. Ik heb mensen met een gebroken arm gezien en dat is aandoenlijk.'
'Mijn tip aan mensen die voor uitdagingen staan? Om hulp durven vragen. Dat is er een die ik zelf ook niet altijd even goed onthoud. Soms zit ik uren te knoeien om iets gedaan te krijgen. En als ik gewoon hulp gevraagd had, dan was het in vijf minuten opgelost. Er zijn veel dingen die ik niet kon toen ik klein was, of die niet evident zijn, waarvoor je toen om hulp moest vragen, maar waar je na verloop van tijd wel een oplossing voor bedenkt. Een voorbeeld daarvan is: een hemd met lange mouwen dragen. Je kan met één hand moeilijk de knoopjes aan je mouw dichtdoen maar door de knopen vast te maken met elastiek gaat dat wel. Je mindset is enorm belangrijk: je mag nooit zeggen ‘ik kan het niet’. Ik denk altijd ‘ik kan het nóg niet’.