Hoe ver staan we in het onderzoek naar immuuntherapie tegen Acute Myeloïde Leukemie (AML)?
Prof. dr. Zwi Berneman, op welke inzichten kunt u verder bouwen in het domein van de immuuntherapie?
‘Als diensthoofd Hematologie van het UZA ligt mijn expertise bij afwijkingen van het bloed en de bloedvormende weefsels. De laatste jaren heb ik mij toegelegd op de behandeling van onder andere AML. Waarom? Omdat de vooruitzichten bij volwassenen daar moeilijk liggen.
Vanuit Hematologie doen wij aan allogene stamceltransplantaties. Daarbij nemen we stamcellen af van een gezonde donor die we dan toedienen aan de patiënt samen met de afweercellen van de donor. Hiermee willen we de kankercellen die overblijven na chemotherapie, opruimen. Deze behandeling heeft een bepaalde doelmatigheid, maar ook een aantal bijwerkingen. Dus bedachten we het volgende: ‘Waarom gebruiken we niet de eigen afweercellen van de patiënten?’. De reacties van het lichaam zullen dan minder heftig zijn.
Nu gebruiken we een complexer concept waarin we de bevelhebbers van het afweersysteem (dendritische cellen) inzetten om de dodende afweercellen (T-lymfocyten of T-cellen) te informeren over welke cellen ze waar moeten aanvallen. We nemen witte bloedcellen af van de patiënt die al in remissie is of de ziekte toch onder controle heeft door bijvoorbeeld chemotherapie. 10 à 20% van de witte bloedcellen wordt geselecteerd en vervolgens gekweekt in het labo.
Grenzen verleggen en de vooruitzichten van patiënten verbeteren. Daar krijg ik energie van.
Zij zijn uitverkoren en worden omgevormd tot bevelhebbers. Daar brengen we een kankermerker in aan, in de vorm van mRNA, door middel van elektrische schokken. De bevelhebbers (dendritische cellen) worden nadien ambulant ingespoten bij de patiënt. Zij vinden hun weg naar de lymfeklier, waar de afweerreacties gebeuren (de T-cellen). Zij herkennen het signaal dat de dendritische cellen meekregen. De T-lymfocyten zullen dan circuleren in het lichaam waar ze het signaal herkennen en de kankercellen doden.'
Het mRNA (messenger RNA) wordt inmiddels ook gebruikt voor COVID-vaccins, een technologie die u op het UZA ontwikkeld heeft en gepubliceerd werd in 2001. U bouwt dus steeds verder op bestaande inzichten. Het onderzoek stopt nooit.
‘Klopt, we gaan altijd een stap verder. Zo toonde studie aan dat sommige patiënten nooit meer hervallen zijn. Anderen hervielen wel, maar ze leefden langer. Dan graven we dieper naar de redenen hiervoor en starten we nieuwe onderzoeken op. Elke dag ga ik er weer volop voor: grenzen verleggen en de vooruitzichten voor onze patiënten verbeteren. Daar krijg ik energie van.'
Paul is nu betrokken als getuige, toen was hij dat al als mede-organisator. Hij was mijn held en dat is hij nog steeds.